A ka tohatohaina e ratou ki mua i te ra, i te marama, i te mano katoa o te rangi, i a ratou i aroha ai, i mahi ai, i whai ai, i rapu ai, i koropiko ai: e kore e kohikohia, e kore e tanumia; ka waiho hei whakawairakau ki te mata o te oneone.
En zij zullen ze uitspreiden voor de zon, en voor de maan, en voor het ganse heir des hemels, die zij liefgehad, en die zij gediend, en die zij nagewandeld, en die zij gezocht hebben, en voor dewelke zij zich nedergebogen hebben; zij zullen niet verzameld noch begraven worden; tot mest op den aardbodem zullen zij zijn.