ויער אלהי ישראל את רוח פול מלך אשור ואת רוח תלגת פלנסר מלך אשור ויגלם לראובני ולגדי ולחצי שבט מנשה ויביאם לחלח וחבור והרא ונהר גוזן עד היום הזה׃
Zo verwekte de God Israëls den geest van Pul, den koning van Assyrië, en den geest van Tiglath-pilneser, den koning van Assyrië, die voerde hen gevankelijk weg, te weten de Rubenieten, en de Gadieten, en den halven stam van Manasse; en hij bracht hen te Halah, en Habor, en Hara, en aan de rivier Gozan, tot op dezen dag.