Psalms 82

Een psalm van Asaf. God staat in de vergadering Godes; Hij oordeelt in het midden der goden;
God standeth in the congregation of the mighty; he judgeth among the gods.
Hoe lang zult gijlieden onrecht oordelen, en het aangezicht der goddelozen aannemen? Sela.
How long will ye judge unjustly, and accept the persons of the wicked? Selah.
Doet recht den arme en den wees; rechtvaardigt den verdrukte en den arme.
Defend the poor and fatherless: do justice to the afflicted and needy.
Verlost den arme en den behoeftige, rukt hem uit der goddelozen hand.
Deliver the poor and needy: rid them out of the hand of the wicked.
Zij weten niet, en verstaan niet; zij wandelen steeds in duisternis; dies wankelen alle fondamenten der aarde.
They know not, neither will they understand; they walk on in darkness: all the foundations of the earth are out of course.
Ik heb wel gezegd: Gij zijt goden; en gij zijt allen kinderen des Allerhoogsten;
I have said, Ye are gods; and all of you are children of the most High.
Nochtans zult gij sterven als een mens; en als een van de vorsten zult gij vallen.
But ye shall die like men, and fall like one of the princes.
Sta op, o God! oordeel het aardrijk, want Gij bezit alle natiƫn.
Arise, O God, judge the earth: for thou shalt inherit all nations.