Voor den opperzangmeester, Al-tascheth; een psalm, een lied, voor Asaf.
Au chef des chantres. Ne détruis pas. Psaume d'Asaph. Cantique. Nous te louons, ô Dieu! nous te louons; Ton nom est dans nos bouches; Nous publions tes merveilles.
Maar God is Rechter; Hij vernedert dezen, en verhoogt genen.
Il y a dans la main de l'Eternel une coupe, Où fermente un vin plein de mélange, Et il en verse: Tous les méchants de la terre sucent, boivent jusqu'à la lie.
Want in des HEEREN hand is een beker, en de wijn is beroerd, vol van mengeling, en Hij schenkt daaruit; doch alle goddelozen der aarde zullen zijn droesemen uitzuigende drinken.
Je publierai ces choses à jamais; Je chanterai en l'honneur du Dieu de Jacob. -
En ik zal het in eeuwigheid verkondigen; ik zal den God Jakobs psalmzingen. En ik zal alle hoornen der goddelozen afhouwen; de hoornen des rechtvaardigen zullen verhoogd worden.
Et j'abattrai toutes les forces des méchants; Les forces du juste seront élevées.