En het geschiedde, als hij haar zag, zo verscheurde hij zijn klederen, en zeide: Ach, mijn dochter! gij hebt mij ganselijk nedergebogen, en gij zijt onder degenen, die mij beroeren; want ik heb mijn mond opengedaan tot den HEERE, en ik zal niet kunnen teruggaan.
وقتی چشم یفتاح بر دخترش افتاد، یقهٔ خود را پاره کرد و گفت: «آه ای دخترم، تو مرا به چه دردسر بزرگی انداختی؛ زیرا از قولی که به خداوند دادهام، نمیتوانم صرف نظر کنم.»