En Mijn oog zal u niet verschonen, en Ik zal niet sparen; maar Ik zal uw wegen op u brengen, en uw gruwelen zullen in het midden van u zijn, en gijlieden zult weten, dat Ik de HEERE ben.
I moje te oči neće požaliti, neću ti se smilovati, nego ću te nagraditi prema putovima tvojim, tvoje će gadosti u tebi ostati. I znat ćete da sam ja Jahve.'"
En Mijn oog zal niet verschonen, en Ik zal niet sparen; Ik zal u geven naar uw wegen, en uw gruwelen zullen in het midden van u zijn; en gijlieden zult weten, dat Ik de HEERE ben, Die slaat.
I moje te oči neće požaliti, neću ti se smilovati, nego ću ti platiti prema putovima tvojim i tvoje će gadosti u tebi ostati! I spoznat ćete da sam ja Jahve koji bije.
Het geweld is opgerezen tot een roede der goddeloosheid; niets van hen zal overblijven, noch van hun menigte, noch van hun gedruis, en geen klage zal over hen zijn.
a nasilje se podiže kao žezlo bezbožnosti! I nitko neće ostati od njih, nitko od njihova mnoštva. Ništa od njihove buke, nema u njima vrijednosti.
De tijd is gekomen, de dag is genaakt; de koper zij niet blijde, en de verkoper bedrijve geen rouw; want een brandende toorn is over de gehele menigte van het land.
Ide vrijeme, bliži se dan! Tko kupuje, neka se ne raduje, a tko prodaje, neka ne tuguje, jer se gnjev izlijeva na sve bogatstvo njegovo.
Want de verkoper zal tot het verkochte niet wederkeren, ofschoon hun leven nog onder de levenden ware; overmits het gezicht, aangaande de gehele menigte van het land, niet zal terugkeren; en niemand zal door zijn ongerechtigheid zijn leven sterken.
Jer tko proda, neće više dobiti što je prodao, i nitko neće bezakonjem ojačati život!
Zij hebben met de trompet getrompet, en hebben alles bereid, maar niemand trekt ten strijde; want Mijn brandende toorn is over de gehele menigte van het land.
Trube trublje i sve je spremno, ali nitko ne kreće u boj, jer gnjev se moj izlijeva na sve bučno mnoštvo.
Het zwaard is buiten, en de pest, en de honger van binnen; die op het veld is, zal door het zwaard sterven, en die in de stad is, dien zal de honger en de pest verteren.
Vani - mač, a unutra - kuga i glad! I tko je u polju, od mača će poginuti, a tko u gradu, glad će ga i kuga uništiti.
En hun ontkomenden zullen wel ontkomen, maar zij zullen op de bergen zijn, zij allen zullen zijn gelijk duiven der dalen, kermende, een ieder om zijn ongerechtigheid.
Koji uteku, sklonit će se u gore kao dolinski golubovi, a ja ću ih sve istrijebiti, svakoga zbog bezakonja njegova,
Zij zullen hun zilver op de straten werpen, en hun goud zal tot onreinigheid zijn; hun zilver en hun goud zal hen niet kunnen uithelpen ten dage der verbolgenheid des HEEREN; hun ziel zullen zij niet verzadigen, en hun ingewanden zullen zij niet vullen; want het zal de aanstoot hunner ongerechtigheid zijn.
Srebro svoje pobacat će na ulice, a zlato će smatrati izmetom: u dan srdžbe Jahvine ni srebro ni zlato neće ih izbaviti, duše im neće moći nasititi ni trbuha napuniti, jer se o to spotakoše na grijeh.
En Hij heeft de schoonheid Zijns sieraads ter overtreffelijkheid gezet; maar zij hebben daarin beelden hunner gruwelen en hunner verfoeiselen gemaakt; daarom heb Ik dat hun tot onreinigheid gesteld.
Uzoholiše se zbog divnoga nakita svojega; od njega napraviše kumire - grozote i gadosti svoje: zato im ga pretvorih u izmet.
Daarom zal Ik de kwaadste der heidenen doen komen, die hun huizen erfelijk bezitten zullen, en zal den hoogmoed der sterken doen ophouden, en die hen heiligen, zullen ontheiligd worden.
Zato ću dovesti najgore narode da baštine njihove domove. Slomit ću oholost nasilnika, i svetišta njihova bit će oskvrnjena.
Ellende zal op ellende komen, en er zal gerucht op gerucht wezen; dan zullen zij het gezicht van een profeet zoeken; maar de wet zal vergaan van den priester, en de raad van de oudsten.
Dolazit će nevolja za nevoljom, jedna zla vijest za drugom! I tražit će se viđenje u proroka; u svećenika neće više biti Zakona ni u starješina savjeta!
De koning zal rouw bedrijven, en de vorsten zullen met verwoesting bekleed zijn, en de handen van het volk des lands zullen beroerd zijn; Ik zal hun doen naar hun weg, en met hun rechten zal Ik ze richten; en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben.
Kralj će protužiti, a kneza će spopasti užas i ruke će puku zadrhtati, jer ću ih nagraditi prema putovima njihovim i sudit ću im prema sudovima njihovim. I znat će da sam ja Jahve."