Want wij willen niet, broeders, dat gij onwetende zijt van onze verdrukking, die ons in Azië overkomen is, dat wij uitnemend zeer bezwaard zijn geweest boven onze macht, alzo dat wij zeer in twijfel waren, ook van het leven.
Ne bismo doista htjeli, braćo, da ne znate za nevolju koja nas je snašla u Aziji. Bijasmo prekomjerno, preko snage, opterećeni te smo već strepili i za život.