Men da Sjefatja Mattans søn, Gedalja Pasjhurs søn, Jukal Sjelemjas Søn og Pasjhur Malkijas Søn hørte Jeremias tale til alt Folket således:
Als Sefatja, de zoon van Matthan, en Gedalia, de zoon van Pashur, en Juchal, de zoon van Selemja, en Pashur, de zoon van Malchia, de woorden hoorden, die Jeremia tot al het volk sprak, zeggende: