Udøs din Vrede på Folk, som ikke kender dig, på Slægter, som ikke påkalder dit Navn; thi de har opædt Jakob, tilintetgjort det og lagt dets Bolig øde.
Stort Uw grimmigheid uit over de heidenen, die U niet kennen, en over de geslachten, die Uw Naam niet aanroepen; want zij hebben Jakob opgegeten, ja, zij hebben hem opgegeten, en hem verteerd, en zijn woning verwoest.