Som Regnbuen, der viser sig i Skyen på en Regnvejrsdag, var Stråleglansen om ham at se til. Således så HERRENs Herlighedsåbenbarelse ud. Da jeg skuede det, faldt jeg på mit Ansigt. Og jeg hørte en Røst, som talede.
Gelijk de gedaante van den boog, die in de wolk is ten dage des plasregens, alzo was de gedaante van den glans rondom; dit was de gedaante van de gelijkenis der heerlijkheid des HEEREN; en als ik het zag, viel ik op mijn aangezicht, en ik hoorde een stem van Een, Die sprak.