Небагато пройшла я від них, та й знайшла я того, кого покохала душа моя: схопила його, й не пустила його, аж поки його не ввела у дім неньки своєї, та в кімнату тієї, що в утробі носила мене!...
Toen ik een weinigje van hen weggegaan was, vond ik Hem, Dien mijn ziel liefheeft; ik hield Hem vast, en liet Hem niet gaan, totdat ik Hem in mijner moeders huis gebracht had, en in de binnenste kamer van degene, die mij gebaard heeft.