En la tempo de Pekaĥ, reĝo de Izrael, venis Tiglat-Pileser, reĝo de Asirio, kaj prenis Ijonon, Abel-Bet-Maaĥan, Janoaĥon, Kedeŝon, Ĥacoron, Gileadon, Galileon, la tutan landon de Naftali; kaj forkondukis ilin en Asirion.
In de dagen Pekah, den koning van Israël, kwam Tiglath-pilezer, de koning van Assyrië, en nam Ijon in, en Abel-beth-maacha, en Janoah, en Kedes, en Hazor, en Gilead, en Galilea, het ganse land van Nafthali; en hij voerde hen weg naar Assyrië.