Welgelukzalig zijt gij, o Israël! wie is u gelijk? gij zijt een volk, verlost door den HEERE, het Schild uwer hulp, en Die een Zwaard is uwer hoogheid; daarom zullen zich uw vijanden geveinsdelijk aan u onderwerpen, en gij zult op hun hoogten treden!
Ти блаженний, Ізраїлю! Який інший народ, якого спасає Господь, як тебе? Він Щит допомоги твоєї, і Меч Він твоєї величности. І будуть твої вороги при тобі упокорюватись, а ти по висотах їх будеш ступати.