En de wolk week van boven de tent; en ziet, Mirjam was melaats, wit als de sneeuw. En Aäron zag Mirjam aan, en ziet, zij was melaats.
And the cloud departed from off the tabernacle; and, behold, Miriam became leprous, white as snow: and Aaron looked upon Miriam, and, behold, she was leprous.