En hij deelde uit aan het ganse volk, aan de ganse menigte van Israël, van de mannen tot de vrouwen toe, aan een iegelijk een broodkoek, en een schoon stuk vlees, en een fles wijn. Toen ging al dat volk heen, een iegelijk naar zijn huis.
Potom razdijeli među sav narod, među sve mnoštvo Izraelovo, ljudima i ženama, svakome po jedan kruh, komad mesa i kolač od suhoga grožđa. Zatim se raziđe sav narod, svaki svojoj kući.