(Thi jeg vil ikke længer spare Landets Indbyggere, lyder det fra HERREN; men se, jeg lader hvert Menneske falde i sin Hyrdes og sin Konges Hånd; og de skal ødelægge Landet, og jeg vil ingen redde af deres Hånd).
Zekerlijk, Ik zal niet meer de inwoners dezes lands verschonen, spreekt de HEERE; maar ziet, Ik zal de mensen overleveren, elk een in de hand zijns naasten, en in de hand zijns konings, en zij zullen dit land te morzel slaan, en Ik zal ze uit hun hand niet verlossen.