Og da jeg gik ind i Sjemajas, Mehetab'els Søn Delajas Søns, Hus, som ved den Tid måtte holde sig inde, sagde han: Lad os tales ved i Guds Hus, i Helligdommens Indre, og stænge Dørene, thi der kommer nogle Folk, som vil dræbe dig; de kommer i Nat for at dræbe dig!"
Als ik nu kwam in het huis van Semaja, den zoon van Delaja, den zoon van Mehetabeel (hij nu was besloten), zo zeide hij: Laat ons samenkomen in het huis Gods, in het midden des tempels, en laat ons de deuren des tempels toesluiten; want zij zullen komen om u te doden, ja, bij nacht zullen zij komen, om u te doden.