Jeg nærmer mig eder til Dom og vidner i Hast mod Troldmændene, Ægteskabsbryderne, Menederne og dem, som undertrykker Daglejere, Enker og faderløse, gør fremmede Uret og ikke frygter mig, siger Hærskarers HERRE.
En Ik zal tot ulieden ten oordeel naderen; en Ik zal een snel Getuige zijn tegen de tovenaars, en tegen de overspelers, en tegen degenen, die valselijk zweren, en tegen degenen, die het loon des dagloners met geweld inhouden, die de weduwe, en den wees, en den vreemdeling het recht verkeren, en Mij niet vrezen, zegt de HEERE der heirscharen.