Ingen af Arons Efterkommere, der er spedalsk eller lider af Flåd, må spise noget af Helliggaverne, før han bliver ren; den, der rører ved en, som er uren ved Lig, eller den, fra hvem der går Sæd,
Niemand van het zaad van Aäron, die melaats is, of een vloed heeft, zal van die heilige dingen eten, totdat hij rein is; mitsgaders die iets aanroert, dat onrein is van een dood lichaam, of iemand, wien het zaad der bijligging ontgaat.