Hører dette, I Præster, lyt til du Israels hus, lån Øre, du Kongehus, thi eder gælder Dommen. Thi I blev en Snare for Mizpa, et Garn bredt ud over Tabor,
Hoort dit, gij priesters! en merkt op, gij huis Israëls! en neemt ter oren, gij huis des konings! want ulieden gaat dit oordeel aan, omdat gij een strik zijt geworden te Mizpa, en een uitgespannen net op Thabor.