En Østenstorm, Herrens Ånde, bruser frem fra Ørken, løfter sig, tørrer hans Væld, gør hans Kilde tør, den tager hans Skatkammer med alle dets Skatte.
Want hij zal vrucht voortbrengen onder de broederen; doch er zal een oostenwind komen, een wind des HEEREN, opkomende uit de woestijn; en zijn springader zal uitdrogen, diezelve zal den schat van alle gewenste huisraad roven.