Aristarkus, min Medfange, hilser eder, og Markus, Barnabas's Søskendebarn, om hvem I have fået Befalinger - dersom han kommer til eder, da tager imod ham -
U groet Aristarchus, mijn medegevangene; en Markus, de neef van Barnabas, aangaande welken gij bevelen ontvangen hebt; zo hij tot u komt, ontvangt hem;