Als zij, die ons aldaar gevangen hielden, de woorden eens lieds van ons begeerden, en zij, die ons overhoop geworpen hadden, vreugd, zeggende: Zingt ons een van de liederen Sions;
Ĉar tie niaj kaptintoj postulis de ni kantojn,
Kaj niaj mokantoj ĝojon, dirante:
Kantu al ni el la kantoj de Cion.