Thi Vind har de sået, og Storm skal de høste, Sæd uden Spire, der ej giver Mel; og gav den, slugte fremmede Melet.
Want zij hebben wind gezaaid, en zullen een wervelwind maaien; het zal geen staande koren hebben, het uitspruitsel zal geen meel maken; of het misschien maakte, vreemden zullen het verslinden.