Maden på hans Bord, hans Folks Boliger, han træden og deres Klæder, hans Mundskænke og Brændofrene, han ofrede i HERRENs Hus, var hun ude af sig selv;
En de spijze zijner tafel, en het zitten zijner knechten, en het staan zijner dienaren, en hun kledingen, en zijn schenkers, en zijn opgang, waardoor hij henen opging in het huis des HEEREN, zo was in haar geen geest meer.