V ten den, v kterémž se třísti budou strážní domu, a nakřiví se muži silní, a ustanou melící, proto že jich málo bude, a zatmí se ti, kteříž vyhlédají z oken,
In den dag, wanneer de wachters des huizes zullen beven, en de sterke mannen zichzelven zullen krommen, en de maalsters zullen stilstaan, omdat zij minder geworden zijn, en die door de vensteren zien, verduisterd zullen worden;