Vem är hon som där blickar fram lik en morgonrodnad, skön såsom månen, strålande såsom solen, överväldigande såsom en härskara?
Een enige is Mijn duive, Mijn volmaakte, de enige harer moeder, zij is de zuivere dergenen, die haar gebaard heeft; als de dochters haar zien, zo zullen zij haar welgelukzalig roemen, de koninginnen en de bijwijven; en zij zullen haar prijzen.