Toen maakte zich de man op, om weg te trekken, hij, en zijn bijwijf, en zijn jongen; en zijn schoonvader, de vader van de jonge vrouw, zeide: Zie toch, de dag heeft afgenomen, dat het avond zal worden, vernacht toch; zie, de dag legert zich, vernacht hier, en laat uw hart vrolijk zijn, en maak u morgen vroeg op uws weegs, en ga naar uw tent.
Na ka whakatika taua tangata ki te haere, a ia, tana wahine iti me tana tangata, a ka mea tona hungawai, te papa o te kotiro ki a ia, Nana, kua heke te ra, kua ahiahi, e noho ra, nana kua tawharara te ra, hei konei moe ai, kia koa ai tou ngakau; a hei te ata apopo ka maranga wawe ai koutou ki te ara, ka haere ki tou kainga.