Daarom, ziet, Ik zal de zijde van Moab openen, van de steden af, van zijn steden, die van zijn grenzen af zijn, het sieraad des lands, Beth-jesimoth, Baäl-meon, en tot Kiriathaim toe;
Protož aj, já otevru bok Moábských, (hned od Arim, od měst jejich na pomezí jejich, rozkošnou zemi Betjesimotských, Balmeonských i Kariataimských),