Men da David så Engelen, som slog Folket, sagde han til HERREN: "Det er mig, der har syndet, mig, der har begået Brøden; men Fårene der, hvad har de gjort? Lad din Hånd dog ramme mig og mit Fædrenehus!"
En David, als hij den engel zag, die het volk sloeg, sprak tot den HEERE, en zeide: Zie ik, ik heb gezondigd, en ik, ik heb onrecht gehandeld, maar wat hebben deze schapen gedaan? Uw hand zij toch tegen mij en tegen mijns vaders huis.