Jeźli nie usłuchacie, i jeźli nie złożycie do serca, abyście dali chwałę imieniowi memu, mówi Pan zastępów, tedy poślę na was przeklęstwo, a przeklinać będę błogosławieństwa wasze; owszem jużem je przeklął: boście tego nie złożyli do serca.
Indien gij het niet zult horen, en indien gij het niet zult ter harte nemen, om Mijn Naam eer te geven, zegt de HEERE der heirscharen, zo zal Ik den vloek onder u zenden, en Ik zal uw zegeningen vervloeken; ja, Ik heb ook alrede elkeen derzelve vervloekt, omdat gij het niet ter harte neemt.