Psalms 131

LORD, my heart is not haughty, nor mine eyes lofty: neither do I exercise myself in great matters, or in things too high for me.
Een lied Hammaaloth, van David. O HEERE! mijn hart is niet verheven, en mijn ogen zijn niet hoog; ook heb ik niet gewandeld in dingen mij te groot en te wonderlijk.
Surely I have behaved and quieted myself, as a child that is weaned of his mother: my soul is even as a weaned child.
Zo ik mijn ziel niet heb gezet en stil gehouden, gelijk een gespeend kind bij zijn moeder! Mijn ziel is als een gespeend kind in mij.
Let Israel hope in the LORD from henceforth and for ever.
Israƫl hope op den HEERE van nu aan tot in der eeuwigheid.