Hjertet skriger i Moab, man flygter til Zoar, til Eglat-Sjelisjija. Ak, grædende stiger de op ad Luthiths Skråning, undervejs til Horonajim opløfter de Jammerskrig;
Mijn hart schreeuwt over Moab, haar grendelen zijn naar Zoar toe, de driejarige vaars; want hij gaat op met geween naar den opgang van Luhith, want op den weg naar Horonaim verwekken zij een jammergeschrei.