Og når den kommende Slægt, eders Børn, der kommer efter eder. og de fremmede, der kommer langvejsfra, ser de Plager, der har ramt dette Land, og de Sygdomme, HERREN har hjemsøgt det med,
Dan zal zeggen het navolgend geslacht, uw kinderen, die na ulieden opstaan zullen, en de vreemde, die uit verren lande komen zal, als zij zullen zien de plagen dezes lands en deszelfs krankheden, waarmede de HEERE het gekrenkt heeft;