Ama bir tanedir benim eşsiz güvercinim,
Biricik kızıdır annesinin,
Gözbebeği kendisini doğuranın.
Kızlar sevgilimi görünce, “Ne mutlu ona!” dediler.
Kraliçeler, cariyeler onu övdüler.
Een enige is Mijn duive, Mijn volmaakte, de enige harer moeder, zij is de zuivere dergenen, die haar gebaard heeft; als de dochters haar zien, zo zullen zij haar welgelukzalig roemen, de koninginnen en de bijwijven; en zij zullen haar prijzen.