Gör, ya RAB, ne sıkıntılar çektiğimi,
İçim kanıyor, yüreğim buruk,
Çünkü çok asilik ettim;
Dışarıda kılıç beni çocuklarımdan ayırmakta,
İçerdeyse ölüm kol gezmekte.
Resch. Aanzie, HEERE, want mij is bange; mijn ingewand is beroerd, mijn hart heeft zich omgekeerd in het binnenste van mij, want ik ben zeer wederspannig geweest; van buiten heeft mij het zwaard van kinderen beroofd, van binnen is als de dood.