Debora bir gün adam gönderip Avinoam oğlu Barak’ı Kedeş-Naftali’den çağırttı. Ona, “İsrail’in Tanrısı RAB, yanına Naftali ve Zevulunoğulları’ndan on bin kişi alıp Tavor Dağı’na gitmeni buyuruyor” dedi,
En zij zond heen en riep Barak, den zoon van Abinoam, van Kedes-nafthali; en zij zeide tot hem: Heeft de HEERE, de God Israëls, niet geboden: Ga heen en trek op den berg Thabor, en neem met u tien duizend man, van de kinderen van Nafthali, en van de kinderen van Zebulon?