O ülke ki, elçilerini
Sazdan kayıklarla Nil sularından gönderir.
Ey ayağına tez ulaklar,
Irmakların böldüğü ülkeye,
Her yana korku saçan halka,
Güçlü ve ezici ulusa,
O uzun boylu, pürüzsüz tenli ulusa gidin!
Dat gezanten zendt over de zee, en in schepen van biezen op de wateren! Gaat henen, gij snelle boden! tot een volk, dat getrokken is en geplukt, tot een volk, dat vreselijk is van dat het was en voortaan; een volk van regel en regel, en van vertreding, welks land de rivieren beroven.