[] Melekle güreşip yendi,
Ağladı, kutsanmak istedi.
Tanrı’yı Beytel’de buldu,
RAB, Her Şeye Egemen Tanrı bizimle orada konuştu,
O RAB diye anılır.
Ja, hij gedroeg zich vorstelijk tegen den Engel, en overmocht Hem; hij weende en smeekte Hem. Te Beth-el vond hij Hem, en aldaar sprak Hij met ons;