[] Ona, “Bak, sen yaşlandın” dediler, “Oğulların da senin yolunda yürümüyor. Şimdi, öteki uluslarda olduğu gibi, bizi yönetecek bir kral ata.”
En zij zeiden tot hem: Zie, gij zijt oud geworden, en uw zonen wandelen niet in uw wegen; zo zet nu een koning over ons, om ons te richten, gelijk al de volken hebben.