RAB, “Dağa çık ve önümde dur, yanından geçeceğim” dedi. RAB’bin önünde çok güçlü bir rüzgar dağları yarıp kayaları parçaladı. Ancak RAB rüzgarın içinde değildi. Rüzgarın ardından bir deprem oldu, RAB depremin içinde de değildi.
En Hij zeide: Ga uit, en sta op dezen berg, voor het aangezicht des HEEREN. En ziet, de HEERE ging voorbij, en een grote en sterke wind, scheurende de bergen, en brekende de steenrotsen, voor den HEERE henen; doch de HEERE was in den wind niet; en na dezen wind een aardbeving; de HEERE was ook in de aardbeving niet;