Del extraño tomarás logro, mas de tu hermano no lo tomarás, porque te bendiga JEHOVÁ tu Dios en toda obra de tus manos sobre la tierra á la cual entras para poseerla.
Aan den vreemde zult gij woekeren; maar aan uw broeder zult gij niet woekeren; opdat u de HEERE, uw God, zegene, in alles, waaraan gij uw hand slaat, in het land, waar gij naar toe gaat, om dat te erven.