Y el rey Joram se volvió á Jezreel, para curarse de las heridas que los Siros le hicieron delante de Ramoth, cuando peleó contra Hazael rey de Siria. Y descendió Ochôzías hijo de Joram rey de Judá, á visitar á Joram hijo de Achâb en Jezreel, porque estaba enfermo.
Toen keerde Joram, de koning, wederom, opdat hij zich te Jizreël helen liet van de slagen, die hem de Syriërs te Rama geslagen hadden, als hij streed tegen Hazaël, den koning van Syrië; en Ahazia, de zoon van Jehoram, de koning van Juda, kwam af, om Joram, den zoon van Achab, te Jizreël te bezien, want hij was krank.