te temi de orice înălţime, şi te sperii pe drum; pînă nu înfloreşte migdalul cu peri albi, şi de abea se tîrăşte lăcusta, pînă nu-ţi trec poftele, căci omul merge spre casa lui cea vecinică, şi bocitorii cutreieră uliţele;
Ook wanneer zij voor de hoogte zullen vrezen, en dat er verschrikkingen zullen zijn op den weg, en de amandelboom zal bloeien, en dat de sprinkhaan zichzelven een last zal wezen, en dat de lust zal vergaan; want de mens gaat naar zijn eeuwig huis, en de rouwklagers zullen in de straat omgaan.