De skal gis sverdet i vold, bli til rov for rever. Og kongen skal glede sig i Gud; hver den som sverger ved ham, skal prise sig lykkelig, for løgneres munn skal tilstoppes.
Men zal hen storten door het geweld des zwaards; zij zullen de vossen ten deel worden. Maar de koning zal zich in God verblijden; een iegelijk, die bij Hem zweert, zal zich beroemen; want de mond der leugensprekers zal gestopt worden.