Leviticus 6

Og Herren talte til Moses og sa:
Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
Byd Aron og hans sønner og si: Dette er loven om brennofferet: Brennofferet skal ligge på sitt bål på alteret hele natten til om morgenen, og således skal alterilden holdes brennende.
Als een mens gezondigd, en tegen den HEERE door overtreding overtreden zal hebben, dat hij aan zijn naaste zal gelogen hebben van hetgeen hem in bewaring gegeven, of ter hand gesteld was, of van roof, of dat hij met geweld zijn naaste onthoudt;
Og presten skal klæ sig i sin lerretskjortel og ha lerretsbenklær på nærmest legemet, og han skal ta bort asken efter brennofferet som ilden har fortært på alteret, og legge den ved siden av alteret.
Of dat hij het verlorene gevonden, en daarover gelogen, en met valsheid gezworen zal hebben; over iets van alles, dat de mens doet, daarin zondigende.
Så skal han ta av sig sine klær og ta på sig andre klær og bære asken utenfor leiren til et rent sted.
Het zal dan geschieden, dewijl hij gezondigd heeft, en schuldig geworden is, dat hij wederuitkeren zal den roof, dien hij geroofd, of het onthoudene, dat hij met geweld onthoudt, of het bewaarde, dat bij hem te bewaren gegeven was, of het verlorene, dat hij gevonden heeft;
Ilden skal holdes brennende på alteret, den må ikke slukne; hver morgen skal presten legge ny ved på ilden og legge brennofferet til rette på den og brenne takkofferets fettstykker på den.
Of van al, waarover hij valselijk gezworen heeft, dat hij hetzelve in zijn hoofdsom wedergeve, en nog het vijfde deel daarenboven toedoen zal; wiens dat is, dien zal hij dat geven op den dag zijner schuld.
En stadig ild skal holdes tendt på alteret; den må ikke slukne.
En hij zal den HEERE zijn schuldoffer brengen tot den priester, een volkomen ram uit de kudde, met uw schatting, ten schuldoffer.
Og dette er loven om matofferet: Arons sønner skal bære det frem for Herrens åsyn, foran alteret.
Dan zal de priester voor hem verzoening doen voor het aangezicht des HEEREN, en het zal hem vergeven worden; over iets van al, wat hij doet, waar hij schuld aan heeft.
Og presten skal ta en håndfull av matofferets fine mel og av dets olje og all viraken som er på matofferet, og brenne det på alteret til en velbehagelig duft, som et ihukommelses-offer til Herren.
Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
Og det som blir tilovers, skal Aron og hans sønner ete; det skal etes usyret på et hellig sted; i forgården til sammenkomstens telt skal de ete det.
Gebied Aäron en zijn zonen, zeggende: Dit is de wet des brandoffers; het is hetgeen, wat door de branding op het altaar den gansen nacht tot aan den morgen opvaart; alwaar het vuur des altaars zal brandende gehouden worden.
Det skal ikke bakes med surdeig; jeg har gitt dem det som deres del av mine ildoffer, det er høihellig likesom syndofferet og skyldofferet.
En de priester zal zijn linnen kleed aantrekken, en de linnen onderbroek over zijn vlees aantrekken, en zal de as opnemen, als het vuur het brandoffer op het altaar zal verteerd hebben, en zal die bij het altaar leggen.
Alt mannkjønn blandt Arons barn kan ete det; det skal til alle tider, fra slekt til slekt, være eders del av Herrens ildoffere; enhver som rører ved dem, skal være hellig.
Daarna zal hij zijn klederen uittrekken, en zal andere klederen aandoen, en zal de as tot buiten het leger uitdragen aan een reine plaats.
Og Herren talte til Moses og sa:
Het vuur nu op het altaar zal daarop brandende gehouden worden, het zal niet uitgeblust worden; maar de priester zal daar elken morgen hout aansteken, en zal daarop het brandoffer schikken, en het vet der dankofferen daarop aansteken.
Dette er Arons og hans sønners offer, som de skal ofre Herren den dag en av dem blir salvet: tiendedelen av en efa fint mel som stadig matoffer, halvdelen om morgenen og halvdelen om aftenen.
Het vuur zal geduriglijk op het altaar brandende gehouden worden; het zal niet uitgeblust worden.
Det skal lages til med olje på en helle; godt knadd skal det være når du bærer det frem; et matoffer som er bakt, skal du bære frem i små stykker til en velbehagelig duft for Herren.
Dit is nu de wet des spijsoffers; een der zonen van Aäron zal dat voor het aangezicht des HEEREN offeren, voor het altaar.
Den av hans sønner som blir salvet til prest i hans sted, skal lage det til; det er en evig lov; det skal brennes op helt for Herren.
En hij zal daarvan opnemen zijn hand vol, uit de meelbloem des spijsoffers, en van deszelfs olie, en al den wierook, die op het spijsoffer is; dan zal hij het aansteken op het altaar; het is een liefelijke reuk tot deszelfs gedachtenis voor den HEERE.
Ethvert matoffer som en prest bærer frem for sig selv, skal brennes helt; det må ikke etes.
En het overblijvende daarvan zullen Aäron en zijn zonen eten; ongezuurd zal het gegeten worden in de heilige plaats; in den voorhof van de tent der samenkomst zullen zij dat eten.
Og Herren talte til Moses og sa:
Het zal niet gedesemd gebakken worden; het is hun deel, dat Ik gegeven heb van Mijn vuurofferen; het is een heiligheid der heiligheden, gelijk het zondoffer en gelijk het schuldoffer.
Tal til Aron og hans sønner og si: Dette er loven om syndofferet: På det sted hvor brennofferet slaktes, skal syndofferet slaktes for Herrens åsyn; det er høihellig.
Al wat mannelijk is onder de zonen van Aäron zal het eten; het zij een eeuwige inzetting voor uw geslachten van de vuurofferen des HEEREN; al wat die zal aanroeren, zal heilig zijn.
Den prest som bærer frem syndofferet, kan ete det; det skal etes på et hellig sted, i forgården til sammenkomstens telt.
Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
Enhver som rører ved dets kjøtt, skal være hellig; og om det skvetter noget av dets blod på et klædningsstykke, skal du tvette det på et hellig sted.
Dit is de offerande van Aäron en van zijn zonen, die zij den HEERE offeren zullen, ten dage als hij zal gezalfd worden: het tiende deel ener efa meelbloem, een spijsoffer gedurig; de helft daarvan op den morgen, en de helft daarvan op den avond.
Er det et lerkar det kokes i, så skal det slås i stykker; men er det kokt i et kobberkar, så skal karet skures og skylles med vann.
Het zal in een pan met olie gemaakt worden; geroost zult gij het brengen; en de gebakken stukken des spijsoffers zult gij offeren, tot een liefelijken reuk den HEERE.
Alt mannkjønn blandt prestene kan ete det; det er høihellig.
Ook zal de priester, die uit zijn zonen in zijn plaats de gezalfde zal worden, hetzelfde doen; het zij een eeuwige inzetting; het zal voor den HEERE geheel aangestoken worden.
Men intet syndoffer som der bæres blod av inn i sammenkomstens telt for å gjøre soning i helligdommen, må etes; det skal brennes op med ild.
Alzo zal alle spijsoffer des priesters ganselijk zijn; het zal niet gegeten worden.
Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
Spreek tot Aäron en tot zijn zonen, zeggende: Dit is de wet des zondoffers: in de plaats, waar het brandoffer geslacht wordt, zal het zondoffer voor het aangezicht des HEEREN geslacht worden; het is een heiligheid der heiligheden.
De priester, die het voor de zonde offert, zal het eten; in de heilige plaats zal het gegeten worden, in den voorhof van de tent der samenkomst.
Al wat deszelfs vlees zal aanroeren, zal heilig zijn; zo wie van zijn bloed op een kleed zal gesprengd hebben, dat, waarop hij gesprengd zal hebben, zult gij in de heilige plaats wassen.
En het aarden vat, waarin het gezoden is, zal gebroken worden; maar zo het in een koperen vat gezoden is, zo zal het geschuurd en in water gespoeld worden.
Al wat mannelijk is onder de priesteren, zal dat eten; het is een heiligheid der heiligheden.
Maar geen zondoffer, van welks bloed in de tent der samenkomst zal gebracht worden, om in het heiligdom te verzoenen, zal gegeten worden; het zal in het vuur verbrand worden.