Han beder til Gud, og han er ham nådig; han ser Guds åsyn med jubel, og han gir mennesket dets rettferdighet tilbake.
Hij zal tot God ernstiglijk bidden, Die in hem een welbehagen nemen zal, en zijn aangezicht met gejuich aanzien; want Hij zal den mens zijn gerechtigheid wedergeven.