Og Hanamel, min farbrors sønn, kom til mig i vaktgården efter Herrens ord og sa: Kjøp min mark i Anatot, i Benjamins land! For du har odelsretten, og du har plikten til å løse den inn. Kjøp den! Da forstod jeg at det var Herrens ord.
Alzo kwam Hanameel, mijns ooms zoon, naar des HEEREN woord, tot mij, in het voorhof der bewaring, en zeide tot mij: Koop toch mijn veld, hetwelk is bij Anathoth, dat in het land van Benjamin is; want gij hebt het erfrecht, en gij hebt de lossing, koop het voor u. Toen merkte ik, dat het des HEEREN woord was.