de blev stenet, gjennemsaget, fristet; de døde for sverd; de flakket omkring i fåreskinn, i gjeteskinn, de led mangel, trengsel, hård medferd
Zijn gestenigd geworden, in stukken gezaagd, verzocht, door het zwaard ter dood gebracht; hebben gewandeld in schaapsvellen en in geitenvellen; verlaten, verdrukt, kwalijk gehandeld zijnde;