Da det led mot den tid at Israel skulde dø, kalte han sin sønn Josef til sig og sa til ham: Kjære, har jeg funnet nåde for dine øine, så legg din hånd under min lend og vis mig den kjærlighet og trofasthet at du ikke begraver mig i Egypten,
Als nu de dagen van Israël naderden, dat hij sterven zou, zo riep hij zijn zoon Jozef, en zeide tot hem: Indien ik nu genade gevonden heb in uw ogen, zo leg toch uw hand onder mijn heup, en doe weldadigheid en trouw aan mij, en begraaf mij toch niet in Egypte;